Nieuwe CAO voor uitzendkrachten per 1 januari 2026

Gelijkwaardigheid wordt de nieuwe norm

Vanaf 1 januari 2026 verandert de wereld van uitzenden ingrijpend. De nieuwe cao voor uitzendkrachten, afgesloten door ABU, NBBU en LBV (maar niet door FNV en CNV), zorgt voor forse aanpassingen in de manier waarop uitzendkrachten worden beloond en behandeld. De bekende inlenersbeloning verdwijnt en daarvoor in de plaats komt het principe van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden.
Maar wat betekent dit concreet voor jou als opdrachtgever of uitzendkracht?

Van inlenersbeloning naar gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden

Tot nu toe gold de inlenersbeloning, waarbij tien vaste elementen van de arbeidsvoorwaarden van de opdrachtgever één-op-één werden overgenomen. Vanaf 2026 verdwijnt dit systeem. Daarvoor komt het principe van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden:

Niet ieder detail hoeft exact hetzelfde te zijn, maar het totale pakket aan voorwaarden moet minstens gelijkwaardig zijn aan dat van vaste medewerkers bij de opdrachtgever. Dat betekent dat naast loon, werktijden, overwerk en vakantiedagen, ook pensioen, bonussen, vergoedingen en opleidingsmogelijkheden worden meegewogen. Het gaat dus om de totale waarde van het arbeidsvoorwaardenpakket.

Pensioen: hogere premie en direct opbouw

Een belangrijke wijziging betreft het pensioen. De premie voor StiPP stijgt van 8% naar 15% en de opbouw begint direct, zonder wachttijd.
Bovendien telt pensioen mee in de gelijkwaardigheidstoets. Voor uitzendkrachten betekent dit meer zekerheid en een sterkere opbouw voor de toekomst. Voor opdrachtgevers en uitzendbureaus brengt dit hogere kosten met zich mee.

Overgangsregeling tot maximaal zes maanden

Indien uitzendkrachten er per 1 januari 2026 (exclusief pensioen) op achteruitgaan. Dan geldt een overgangsregeling van maximaal zes maanden. In deze periode behouden zij hun oude vakantiedagen en vakantiebijslag. Daarna gelden de nieuwe cao-regels volledig.

ET-regeling en arbeidsmigranten

Ook de ET-regeling (voor arbeidsmigranten die dubbele kosten maken) wordt aangepast. Uitzendkrachten kunnen arbeidsvoorwaarden blijven uitruilen, maar maximaal tot 30% van het brutoloon. Nieuw is dat ook vakantietoeslag mag worden uitgeruild, iets wat eerder niet toegestaan was.

Administratieve gevolgen

Voor opdrachtgevers en uitzendorganisaties betekent dit een flinke administratieve verandering. Uitzendorganisaties zullen meer en gedetailleerdere informatie bij opdrachtgevers opvragen, zoals:

  • functiebeschrijvingen
  • inschaling op functieniveau 
  • specifieke arbeidsvoorwaarden

Er komt een nieuw uitvraagformulier van circa 30 pagina’s, dat meer voorbereiding vraagt dan voorheen. Een goede voorbereiding voorkomt vertragingen en misverstanden.

Daarnaast moeten software, backoffice en administratiesystemen worden aangepast om arbeidsvoorwaarden te vergelijken en te waarderen. Denk aan zaken als een auto van de zaak, bonusregelingen of opleidingsbudgetten, alles telt mee.

Financiële impact: hogere kosten, meer gelijkheid

De verwachting is dat de kostprijs van uitzenden zal stijgen, omdat uitzendkrachten straks recht hebben op een arbeidsvoorwaardenpakket dat qua waarde gelijkwaardig is aan dat van vaste medewerkers, inclusief pensioen, vergoedingen en andere secundaire voorwaarden.

Opdrachtgevers doen er daarom goed aan nu al rekening te houden met deze veranderingen bij de budgettering en planning voor 2026. Tegelijkertijd zorgt deze wijziging voor meer transparantie en eerlijkheid in de arbeidsmarkt. Uitzendwerk blijft flexibel, maar wordt wel een stuk evenwichtiger.

Fasensysteem: voorlopig geen grote verschuiving

Het bekende fasensysteem (fase 1/2, 3 en 4) blijft voor nu nog ongewijzigd. Ook de huidige onderbrekingstermijnen blijven gelden.

Toch is dit slechts tijdelijk. Zodra de Wet meer zekerheid flexwerkers (WMZF) wordt ingevoerd, zal het systeem opnieuw op de schop gaan. De verwachting is dat fase 3 korter wordt en de onderbrekingstermijnen langer. Daarmee wil de wetgever meer continuïteit en zekerheid creëren voor uitzendkrachten.

AVV status: wanneer geldt de nieuwe cao voor iedereen

De nieuwe cao voor uitzendkrachten gaat op 1 januari 2026 in voor leden van de ABU en NBBU en dus ook voor ons als uitzendorganisatie.
Voor uitzendorganisaties die geen lid zijn van een van deze brancheverenigingen, geldt de cao nog niet automatisch. Pas wanneer de overheid voor de cao een Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) afgeeft, wordt de cao ook verplicht voor niet-leden.

Vooruitkijken: tijdig schakelen loont

De nieuwe uitzend-cao 2026 luidt een belangrijke verandering in, niet alleen juridisch, maar ook praktisch.
Uitzendkrachten krijgen meer zekerheid en een eerlijker pakket aan voorwaarden, terwijl opdrachtgevers en uitzendorganisaties hun processen moeten herzien en herberekenen.

Wie nu alvast begint met het inventariseren van functies, arbeidsvoorwaarden en contractvormen, voorkomt straks tijdsdruk en onverwachte kosten.

Kortom: zie 2025 als het voorbereidingsjaar. Want wie nu vooruitkijkt, staat straks steviger in 2026.

Bij Marnic Werkt denken we graag met je mee. Heb je vragen of wil je sparren over wat deze nieuwe cao betekent voor jouw organisatie? Neem gerust contact met ons op. Samen zorgen we ervoor dat je goed voorbereid bent op de veranderingen die per 1 januari 2026 ingaan. 

 

Volg ons op Facebook en LinkedIn voor de nieuwste updates!